donderdag 19 maart 2009

Is Manuel Castells vision about our networksociety too pessimistic?

De samenleving waarin ik ben opgegroeid en momenteel leef, is in geen enkel opzicht meer te vergelijken met die van pakweg vijftig jaar geleden.
Het lijkt alsof wij heden ten dagen beschikken over onuitputtelijke bronnen van technologische kennis en hiermee gepaard gaande onbegrensde mogelijkheden voor onze ‘high-tech’ samenleving. Volgens Manuel Castells, Spaans socioloog, is deze aanwezigheid van vergaande technologische kennis een essentieel kenmerk van de huidige samenleving waarin wij leven. Een samenleving die hij betitelt als the ‘network society’, op zijn oer-Hollands simpelweg de ‘netwerkmaatschappij’. Een maatschappij die naar zijn mening ontstaan is door een revolutie binnen de IT-branche in de Verenigde Staten begin jaren zeventig van vorige eeuw. Deze revolutie ging volgens Castells gepaard met een uitbreiding van vergaande kennis op het gebied van technologie en was vooral zichtbaar binnen drie gebieden, te weten, micro-elektronica, computers en telecommunicatie.
In mijn leven heb ik dan ook tal van nieuwe technologische ‘snufjes’ zien komen en gaan. Zo herinner ik mij nog goed, mijn eerste kennismaking met het door de IT-revolutie voortgebrachte internet. Dit geschiedde eind jaren negentig, toen ik begon met studeren. Voor deze periode was ik er nog nooit mee in contact gekomen, simpelweg omdat niemand in mijn omgeving over internet beschikte. We zijn nu een dikke tien jaar verder en het redelijk ’nieuwe’ medium lijkt het hart te hebben gestolen van een ieder . Het maakt niet uit, ben je jong of oud, hoog- of laagopgeleid, arm of rijk, kennis van en beschikking over het internet heeft tegenwoordig bijna iedereen. Een verklaring voor dit succes komt ondermeer aan bod in het door Rein de Wilde geschreven boek, ‘De Voorspellers’, uit 2000. De Wilde, Hoogleraar Wijsbegeerte binnen de Faculteit der Cultuurwetenschappen aan de Universiteit Maastricht, stelt hierin dat; “de internettechnologie onze menselijke handelingsvrijheid heeft vergroot , enerzijds doordat het gebruik van internet laagdrempelig was, anderzijds doordat het een medium van ‘iedereen‘ was“.
De IT-revolutie heeft informatieverwisseling en communicatie teweeg gebracht op een nieuw, mondiaal niveau en geleid tot het ontstaan van onbegrensde netwerken binnen een nieuwe samenleving (de netwerkmaatschappij). Binnen deze enorme groei en verbetering van technologie, zie ik een parallel met de jaren vijftig van vorige eeuw. Toen werd een explosieve groei teweeg gebracht door de aanleg van kabel, wat zorgde voor een groei van televisie- en radioprogramma’s. Hierdoor ontstond geleidelijk aan ook de toenmalige ‘nieuwe’ samenleving van de jaren zestig, waarbinnen voorheen heersende taboes doorbroken werden.
Technologie en haar verworven mondiale karakter hebben volgens velen onze samenleving enorm verrijkt. Geografische gebondenheid lijkt ten einde en onze identiteit wordt niet langer gevormd door het nationale karakter van een staat en haar burgers. Het mondiale karakter van onze ‘open ’ samenleving biedt kansen voor jong en oud, kansen op een avontuur buiten de voorheen geldende grenzen van de Natiestaat. De netwerkmaatschappij en haar mondiale technologische mogelijkheden, zijn naar mijn mening een moderne versie te noemen, van het geldende vrijheidsideaal van jonge Amerikaanse burgers in de jaren vijftig van vorige eeuw met betrekking tot het autoreizen. Peter Peters, Universitair docent bij de vakgroep Wijsbegeerte van de Faculteit der Cultuurwetenschappen van de Universiteit Maastricht, stelt in zijn boek ‘De haast van Albertine, Reizen in de technologische cultuur: naar een theorie van passages’, uit 2003 dat volgens Belasco (1979) automobilisten geobsedeerd raakten door de wens zoveel mogelijk kilometers af te leggen, en gingen denken volgens het principe van ‘making miles'. Ze gingen vervolgens op zoek naar verlangens van geluk, avontuur en welvaart door te reizen over de nieuwe Amerikaanse autowegen. Verlangens die naar mijn inzien tijdloos zijn en gekoesterd worden door een ieder.De huidige netwerkmaatschappij verschilt dan ook niet veel met andere voorgaande maatschappij-typen, ook zij biedt haar deelnemers tal van kansen om die dingen te bemachtigen die een ieder lief heeft, echter met een essentieel verschil: haar transformatie van nationale mogelijkheden naar globale mogelijkheden.
Toch schuilt er een keerzijde aan al deze op het eerste oog prijkende pracht en praal. Een keerzijde die Castells in zijn drieluik, ‘The Information Age: Economy, Society and Culture’, uit respectievelijk 1996, 1997 en 1998, op pakkende wijze weet te kenschetsen en waaruit blijkt dat zijn visie op de netwerkmaatschappij niet pessimistisch genoemd mag worden, eerder reëel.
Niet alleen heeft de IT-revolutie gezorgd voor nieuwe mogelijkheden op mondiale schaal, veel belangrijker is het te melden dat zij volgens Castells geleid heeft tot herstructurering van het kapitalisme, en onder een nieuwe noemer bekend werd, namelijk het financieringskapitalisme. Het gevolg was het ontstaan van een nieuwe verhouding tussen economie, staat en samenleving, waarbinnen de staat uitsluitend nog in dienst van het kapitaal optrad om op een selectieve manier markten te dereguleren en om de welvaartstaat met al haar sociale zekerheden af te bouwen.
De nieuwe financiële afhankelijkheid en economische verplichtingen die de technologie en de netwerkmaatschappij op mondiaal niveau met zich meebrachten, kent twee grote verliezers. Allereerst kunnen de voorheen sterk geldende Natiestaat en de politieke Democratie als verliezers beschouwd worden, en ten tweede kunnen diverse samenlevingen over de gehele wereld, die in de zogenaamde ‘vierde wereld’ belanden, als mogelijke verliezers beschouwd worden. Door het belichten van beide groepen zal het duidelijk worden dat Castells pessimisme ten aanzien van de netwerkmaatschappij op het gebied van technologie en financieringskapitalisme volkomen terecht is.
Door de vergaande mondialisering van economische kernactiviteiten zal de Natiestaat haar soevereiniteit en macht verliezen. Met soevereiniteit wordt exclusief gezag over het eigen grondgebied bedoeld, waarbinnen de wil van het volk gewaarborgd wordt. Nationale overheden zullen namelijk niet meer in staat zijn een eigen economische koers te varen. Door de mondialisering van het financieringskapitalisme wordt er tegenwoordig op globale schaal beslist over diplomatieke, fiscale en monetaire diplomatiek van een regering. De Democratie is volgens Castells geworden tot handelswaar van het winstbejag en belandt in een crisis. Zij heeft groots gezichtsverlies geleden naar haar burgers toe doordat zij niet langer meer kan optreden als verzorgingsstaat en haar eigen achterban kan laten integreren, vanwege een afname in de nationale budgetten veroorzaakt door de mondialisering, als ook door de toenemende macht van mondiale bedrijven om gebruik te maken van kostenverschillen in sociale voorzieningen en andere maatschappelijke standaarden. De Natiestaat zit volgens Castells gevangen in een fundamentele tegenstelling, enerzijds zal zij als mondiale speler macht en aanzien verliezen wanneer zij gemeenschapszin zal blijven benadrukken, anderzijds zal zij haar achterban verliezen en schaden berokkenen wanneer zij optimaal blijft presteren op mondiaal niveau. De Natiestaat en haar voorheen zeer geliefde ‘civil society’ zal door haar mondiale karakter en hierbij horende verplichtingen haar identiteit verliezen dit alles ten koste van winstbejag en economische welvaart. Van Democratie in zijn puurste zin, het belang van het volk voorop, kan geen sprake meer te zijn. Wereldmachten als de Verenigde Staten en de EU bepalen voortaan welke economische en politieke koersen naties moeten varen. Dit voorbeeld illustreert perfect de gedachte van Winner, die van mening was dat vergaande technologie, altijd een groep leidinggevenden naar voren weet te schuiven die uiteindelijk alle beslissingen aangaande een gehele bevolkingsgroep zullen nemen. Niet alleen verliezen staten hun eigen identiteit en soevereiniteit ten koste van mondialisering en nieuw ontstane netwerken, ook verliezen burgers het vertrouwen in haar en gaan op zoek naar andere zaken waaraan zij een identiteit kunnen ontlenen.
Het verlies in vertrouwen wordt veroorzaakt doordat een bepaalde bevolkingsgroep niet langer aantrekkelijk blijkt te zijn voor participatie binnen de netwerkmaatschappij en op mondiale schaal uitgesloten zal worden. Redenen hiervoor kunnen verschillen, enerzijds kan een bevolkingsgroep vanwege geografische ligging economisch onaantrekkelijk zijn, anderzijds vanwege een gebrek aan opleiding en parate kennis. Nu de verzorgingsstaat definitief tot het verleden behoord, lijkt het uitsluitend nog om winstbejag te draaien. Door deze verandering zijn mensen en groepen meer dan ooit op zichzelf aangewezen. Mondiale uitsluiting zal volgens Castells leiden tot het ontstaan van een nieuw type armoede, die van de vierde wereld. Niet langer zal ‘echte’ armoede alleen voorkomen in ontwikkelingslanden, door het globale karakter, zullen delen van ontwikkelde landen ook te maken krijgen met echte armoede en met sociale uitsluiting op mondiale schaal.
Zoals geïllustreerd heeft de IT-revolutie een nieuw type maatschappij ontwikkeld. Een maatschappij waarin alles mogelijk lijkt, mits je binnen haar gewenst profiel past. Echter gevaar schuilt in uitsluiting van landen, groepen en personen die niet aan gewenste vereisten voldoen. Uitsluiting kan enerzijds geschieden vanwege eerder beschreven redenen, echter er is nog een wijze van uitsluiting, die wellicht nog veel gevaarlijker voor de mensheid kan zijn, namelijk vrijwillige uitsluiting. We moeten niet vergeten dat het globaliseringproces en het ontstaan van de netwerkmaatschappij, westerse ideeën zijn en in veel niet westerse landen worden vervloekt. John Gray stelt in zijn boek ‘Vals Ochtendlicht, de keerzijde van de globalisering’ , dat er aan het einde van de koude oorlog in veel landen politieke bewegingen zijn ontstaan die ideologieën verwerpen die naar verwestering streven.
Vanuit diverse hoeken valt er dus verzet tegen de netwerkmaatschappij te constateren, zowel vanuit westerse kringen, als vanuit niet westerse kringen. Waar dergelijk verzet toe kan leiden is bekend. Op 11 september 2001 werd de netwerkmaatschappij in haar hart getroffen. Fundamentalisten uit alle windstreken wisten haar zwakheid bloot te leggen. Een zwakheid die zijzelf gecreëerd had, want bleken de fundamentalisten niet dankbaar gebruik te hebben gemaakt van onze trots en toeverlaat, technologie? Ik kan niet anders stellen dan dat Castells pessimisme volkomen gegrond is. Technologie en globalisering hebben geleid tot pracht en praal, echter ook tot voorkomend isolement op nationale en mondiale schaal. Een isolement dat tot een crisis van identiteiten heeft geleid, dat vervolgens uitmondde tot ongeorganiseerd als ook tot georganiseerd verzet. Terugkeren naar een wereld van voor de IT-revolutie is niet meer mogelijk, open markten zijn van deze tijd en zullen in de toekomst ook dominant aanwezig zijn. Belangrijk is het echter om burgers te vormen naar een mondiaal karakter, niet vanwege economische, maar vanwege sociale en humane belangen. Want het was toch de mens die economie en technologie schiep en niet anders om!